Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Mijn volk waren verloren schapen, hun [17]herders hadden hen verleid, zij hadden hen gevoerd [naar] de bergen, zij gingen van berg tot heuvel, zij vergaten hun [18]legering. 17. Kerkelijke en politieke regeerders. 18. Gelijk de kudden hare rustplaatsen plegen te hebben, waar zij nederliggen. De zin is dat Gods volk van geestelijke en lichamelijke welvaart en rust beroofd was, gelijk in het volgende verklaard wordt.